Foto: Herman Berkhoudt.
Foto: Herman Berkhoudt.

Een goudhaantje is ook gewoon een vogel

Algemeen

Natuur is overal, ook in de stad. Dick de Vos, natuurgids bij IVN en vogelkenner, schrijft over wat hem opvalt.

Iemand die veel geluk heeft is een goudhaantje. Maar het is ook een vogeltje. We zien dat niet zoveel in Leiden. Ze broeden wel in de duinstreek maar zijn daar best zeldzaam. Nóg zeldzamer in onze streken is zijn naaste familielid het vuurgoudhaantje. Ze broeden op de Veluwe en en oostelijker in naaldbossen. In de herfst trekken de meesten naar Zuidwest-Europa. Tegelijk komen er weer andere vuurgoudhanen uit Scandinavië en Noord-Duitsland om in Nederland te overwinteren.
Het is een van de mooiste vogeltjes die je in de tuin kan tegenkomen. Hij is nóg mooier dan het gooudhaaantje. Waar het gewone goudhaantje een wat verbaasde blik heeft, kijkt de vuurgoudhaan zelfverzekerd de camera in. Dat komt door die dikke wenkbrauwstrepen en oogstreep, die hem een wat streng voorkomen geven.
Hij valt vaak het eerst op door de roep: een serie van 4 tot 5 heel hoge nootjes met de klemtoon op de eerste noot, die een fractie langer is dan de volgende. SIIT-sit-sit-sit-sit. Ze zijn zo hoog, dat oudere mensen ze amper kunnen horen, tenzij ze heel dichtbij komen. Dat gebeurt best vaak. Zowel goudhaantjes als vuur goudhaantjes zijn heel nieuwsgierig. Ze kunt ze makkelijk lokken door slisgeluiden te maken tussen je tanden. Ze kunnen dan op een afstand van een meter komen om te onderzoeken waar dat geluid vandaan komt. Als hij opgewonden is zet het mannetje zijn rode kruin op. Als je dat ziet, ben je dus eigenlijk zelf een goudhaantje. ;-)