Een zwarte mees is geen broedvogel in Leiden en ook niet zo'n algemene wintergast. Foto Herman Berkhout.
Een zwarte mees is geen broedvogel in Leiden en ook niet zo'n algemene wintergast. Foto Herman Berkhout. Foto:

Zwarte zwervers

Natuur is overal, ook in de stad. Dick de Vos, natuurgids bij IVN en raadslid voor de Partij voor de Dieren in Leiden, schrijft elke week over wat hem opvalt in de natuur in Leiden en omgeving.

Groepje vogels in de tuin. Vinken, pimpelmezen, koolmezen… ik keek er van boven op en zag een koolmees met een witte kruin. Koolmees? Koolmees? dacht ik… Onzin: zwarte mees!

Ik vergiste me één moment omdat ik de zwarte mees hier niet had verwacht. Het is geen broedvogel in Leiden en ook niet zo'n algemene wintergast. Ze komen voor in naaldbossen. De dichtstbijzijnde broedpopulaties bevinden zich in de binnenduinrand. Het kan zijn dat dit rondzwervende vogels zijn, die zich buiten hun broedgebied wagen. Veel jonge dieren doen dat. Nadat ze volwassen zijn geworden gaan ze aan het zwerven, op zoek naar een eigen leefgebied. De biologische term daarvoor is dispersie.

Niet zelden worden ze zelfs weggejaagd door hun eigen ouders, die zich alweer opmaken voor het nieuwe broedseizoen.

Dispersie is altijd ongericht: het kan alle kanten uitgaan.

Daarmee verschilt het van trekgedrag, dat altijd in één richting uitgaat, jaar na jaar en ongeveer in dezelfde periode. Veel vogels brengen hier alleen de zomer door, om snel even te broeden en dan weer lekker naar Spanje, of Afrika te gaan. Andere blijven permanent hier: standvogels.

Het merkwaardige is dat sommige vogelsoorten uit Nederland wegtrekken, terwijl hun meer noordelijke soortgenoten hier juist de winter doorbrengen. Van roodborsten is dat bijvoorbeeld bekend, maar het geldt voor veel meer vogels.

Zwarte mezen kun je hier zowel in de zomer als de winter aantreffen. Ik ben er dus niet zeker van of 'mijn' zwarte mees nu een trekker was of een zwerver.