De late winter was zwaar voor de IJsvogels. Ze houden niet van ijs, ondanks hun naam.
De late winter was zwaar voor de IJsvogels. Ze houden niet van ijs, ondanks hun naam. Foto:

Dode ijsvogel

Natuur is overal, ook in de stad. Dick de Vos, natuurgids bij IVN en raadslid voor de Partij voor de Dieren in Leiden, schrijft elke week over wat hem opvalt in de natuur in Leiden en omgeving.

Ik houd van schaatsen, vooral op natuurijs maar ben zowel blij als bang voor zo'n vorstperiode. Ik houd dan mijn hart vast voor de ijsvogels. Die houden niet van ijs, ondanks hun naam. De slootjes en vaarten waar ze hun voedsel vangen vriezen dicht. IJsvogels eten vrijwel uitsluitend kleine visjes (tot 7 cm) en andere kleine waterdieren zoals libellenlarven, garnalen, kikkervisjes enz. Als de sloten dicht liggen, kan een ijsvogel nog wel kort overleven door wat wormen, spinnen of insecten te vangen, maar ook die zijn bij strenge vorst onvindbaar.

Andere vogels kunnen overschakelen op een dieet van vetbollen of pindasnoeren in tuinen, maar ijsvogels zijn daarvoor veel te schuw. Dus gaan ze op zoek naar open wateren. Beekjes die niet dichtvriezen omdat het water altijd stroomt. Of wakken die door eenden worden open gehouden. Juist daar kun je ze weleens zien zitten, op de rand van zo'n wak. Hoogstwaarschijnlijk hebben ze dus daaraan hun naam te danken. Een paar dagen vasten houden ze het nog wel vol, maar dan komt onherroepelijk de hongerdood. Die strenge vorst van een paar weken geleden heeft erin gehakt. Ik heb 'mijn' ijsvogels in het Leidse Hout en het Bos van Bosman daarna niet meer gehoord.

Mijn opvolgster in de raad vond zo'n dode, uitgemergelde ijsvogel op de Dierenweide Stevenshof. Een vrouwtje, dat zie je aan de rode ondersnavel.

Na zo'n vorstperiode duurt het altijd weer een paar jaar voordat de ijsvogelstand zich weer heeft hersteld. Dat kan snel gaan: ze hebben meerdere nesten per jaar van vier tot zes jongen.