Het open nest verklaart mede het succes van de zangvogels. Foto: Herman Berkhout
Het open nest verklaart mede het succes van de zangvogels. Foto: Herman Berkhout Foto:

Merels in de nesten

Natuur is overal, ook in de stad. Dick de Vos, natuurgids bij IVN en voormalig raadslid voor de Partij voor de Dieren in Leiden, schrijft elke week over wat hem opvalt in de natuur in Leiden en omgeving.

Merels vliegen heen en weer naar de kamperfoelie in onze tuin. Met nestmateriaal in hun snavels. Toen ze even wegbleven keek ik in het nest. Een rond, open mandje van in elkaar gevlochten takjes. Daarin vooral kletsnat mos en ook stukjes rubber en plastic. 'Kunstig' is het woord dat we hiervoor reserveren.

Vogels die in het riet wonen doen dat nog beter. Ze vlechten hun nest aan een paar rietstengels. Stevig maar ook ook flexibel. Het mag niet naar beneden glijden of uit het riet waaien. Slordige vogels hebben geen kans om die eigenschap door te geven: eieren komen niet uit. Zo selecteert de evolutie naar perfectie.

Is het merelnest hiermee vergeleken 'primitief' en zal het in de komende jaren steeds mooier en kunstiger worden? Nee, zo blijkt uit onderzoek. Biologen hebben berekend dat de voorouders van alle zangvogels al complexe nesten maakten met een dak erop. Dat deden ze door de stamboom van zangvogels te analyseren en zo de nestvorm te reconstrueren. Het open nest, zoals van de merel is ongeveer 40 miljoen jaar geleden viermaal onafhankelijk van elkaar ontstaan. Driemaal in Australiƫ (de bakermat van de zangvogel) en eenmaal daarbuiten.

Sterker nog: het open nest verklaart mede het succes van de zangvogels: open nesten zijn makkelijke te maken en te vervangen en vogels kunnen er gemakkelijker uit ontsnappen wanneer ze belaagd worden door predatoren.

Ik zal dit stukje even daarom aan onze kat laten lezen, de nestbouw met bijzondere belangstelling volgt.