Afbeelding
Foto: W.H.Zandbergen

De peer

Column

Soms reis ik per trein. Vooral als het doel een vergaderruimte is boven een station.

Aan de rechterkant een lege coupe, links twee dames. Ik verbaas me dat mensen zo vroeg in de ochtend al zo'n troep achterlaten. Er ligt op het tafeltje voor me een rare bruinige peer en een gedeeltelijk gescheurde Margriet. Het raampje staat open en ik draai het snel omhoog. Hoe kan ik nou lekker zitten met zo'n troep. Ik laat de peer in de bak onder de tafel zakken en grijp de Margriet. Een oude! Mijn oog valt op goud voor uw brief. Ik zit meteen in het verhaal, compleet vergetend dat ik in de trein zit, want ik schiet in een verschrikkelijk lachbui. De dames reageren verschrikt en verbaasd. De tranen rollen over mijn wangen, maar hoe leg je uit dat je zo verschrikkelijk moet lachen om het verhaal. Echt, ik kom niet meer bij.
Het stukje heet 'De peer' en gaat over een dame in een trein. Ze ergert zich aan de rommel die mensen achterlaten. Ruimt ze het op of niet? Voor haar liggen plakkerige snoepjes en een rotte peer. Als de trein gaat rijden, sluit ze gedachteloos het raam en gaat weer zitten. Alleen die peer moet weg. Ze pakt hem op en met een flinke zwaai werpt ze hem uit het raam.
Ze is alleen vergeten dat ze even daarvoor het raam heeft dicht gedraaid en met een flinke klap spat de peer naar alle kanten uiteen. In gedachten zie ik haar medepassagiers met peer in hun haren en een halve peer tegen het raam. Ik geef de Margriet aan de stomverbaasde dames en stap met tranen in mijn ogen uit. Ik ben door het oog van de naald gegaan. Zij ook!

Teuntje van Delft,
Hoofdredacteur